Vloeken of belijden

We kennen het dilemma: iemand vloekt en je weet niet wat je er mee moet. Kun je er direct wat van zeggen en hoe dan? Moet je er later op terug komen? Het is een lastige vraag en de opdracht die we voelen om er wél wat van te zeggen strijdt met de gangbare sociale normen. Toch is er meer vrijheid dan we denken. Dat komt doordat de vraag ergens anders ligt.

Deelachtig
Discussies over het aanspreken van vloekers komen vaak uit bij Zondag 36 van de Heidelbergse Catechismus. Daarin wordt namelijk gewaarschuwd tegen het “ons met ons stilzwijgen en toezien zulke verschrikkelijke zonden deelachtig maken.” Een van de wetten uit het Oude Testament luidt namelijk: “Als nu een mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des vloeks, waarvan hij getuige is, […] indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen” (Leviticus 5:1). En dus moet een christen er altijd wat van zeggen. Of niet?

Stenigen
Het is belangrijk om hierbij de context te bestuderen. De Oudtestamentische wetten zijn namelijk gegeven aan het volk Israël. Daarin werd iedereen verondersteld Gods Naam enkel met eerbied te gebruiken. Wanneer iemand de Naam vloekte, moest de getuige het aan de oudsten van het volk te kennen geven. Vervolgens zou heel het volk de vloeker stenigen. Het vloeken van de Naam van God was zo ernstig dat de dader gedood moest worden. (Leviticus 5:1; Leviticus 24:15-16). Dit was niet zomaar ‘er iets van zeggen’, maar dit was het straffen van een zondaar. Het was het doodvonnis over iemand die niets met God te maken wilde hebben en Zijn Naam als oud vuil behandelde.

Samenleving
Voor ons zijn de omstandigheden heel anders. Als mensen vloeken, weten zij vaak niet eens wat zij zeggen. Het zijn de restanten van een samenleving die al lang niet meer christelijk is. Wanneer onchristelijke mensen de Naam van God erbij halen, betekent dat niet dat zij zich bewust van God willen afstoten. Het laat juist zien dat zij helemaal geen relatie met God hébben. Onze samenleving is niet die van Israël in het Oude Testament. En van stenigen kan al helemaal geen sprake meer zijn.

Belijden
Moeten we dan maar lijdelijk toekijken? Nee, zeker niet. Allereerst gelden Gods geboden ook voor ons, juist voor ons. Wij moeten Gods Naam niet op een verkeerde of zinloze manier gebruiken. Daartegenover staat dat we Zijn Naam goed moeten gebruiken. We mogen Hem aanroepen en om hulp vragen (Psalm 50:15), we mogen Hem danken in Christus Jezus (Kolossenzen 3:17), we mogen de Naam van de Heere gebruiken voor een goede eed (Jeremia 4:2). Dat is een grote verantwoordelijkheid, want als we geen rekening houden met de heiligheid van Gods Naam wordt Hij om ons gelasterd (Leviticus 19:20; Romeinen 2:24). Ten slotte mogen we Zijn Naam ook belijden. Dat is openlijk uitkomen voor je geloof in God en goed spreken over Hem. Dat belijden komt uit een gelovig hart en God geeft ons daar alles voor terug (Mattheüs 10:32 en Romeinen 10:9-10). Belijden is veel meer dan het plichtsgetrouw ‘reageren op vloeken’. Dat is het uiten van je liefde voor God en daarvoor lijden als dat moet. Daar ligt het werkelijke dilemma.

Opening
Het gaat er dus niet om dat wij als christen altijd iedereen moeten aanspreken op vloeken. Wij hoeven niet het vonnis te voltrekken zoals Israël vroeger moest. De opdracht voor onszelf is om goed over God te spreken en trouw te zijn aan Hem. God vraagt ons om voor Zijn Naam te lijden en te belijden. En dan kan een vloek juist een opening zijn.

Delen:

 
+31 (0)318 - 512002
info@bondtegenvloeken.nl

Bond tegen vloeken
Landjuweel 46 (bezoekadres)
3905 PH Veenendaal
© 2024 Bond tegen vloeken  - Sitemap - Website realisatie door Vanderperk Groep
De Bond tegen vloeken ® zet zich in tegen vloeken en schelden en daarmee voor respectvol taalgebruik. Gods Naam is voor christenen heilig en misbruik daarvan is kwetsend. Schelden met bijvoorbeeld ziekten of seksuele geaardheid kan ook voor veel mensen pijnlijk zijn. De Bond tegen vloeken wil het bewustzijn over taal en respect vergroten